"Body Mind Soul" 
 

Geschiedenis van het kickboksen. 


Wat leuk dat je geïnteresseerd bent in de geschiedenis van jouw sport! Als je onderzoek doet naar de historie en het ontstaan van kickboksen, kom je veel verschillende verhalen tegen vanuit diverse invalshoeken en vechtkunsten. Ik heb geprobeerd deze te bundelen en hier een logisch, compleet en aannemelijk verhaal van te maken, zonder te verzanden in details.
Ik begin met een algemeen stuk over vechtsport. Hierna zal ik verder in gaan op Kickboksen, Muay Thai, Karate en Boksen. Mocht je nog meer willen weten, ik kwam ook veel informatie tegen over andere vechtsporten, vechtsportorganisaties en begrippen, waar ik in het tabblad Vechtsporten een beknopte versie van zal geven.


Inleiding.

Er zijn vele benamingen voor vechtsport en als je dit noemt, heeft iedereen er wel een beeld bij. Vaak is dit het beeld van vechtende mannen die hun agressie op elkaar uitleven. Maar klopt dit eigenlijk wel?
Er zijn vele soorten vechtsporten met elk hun eigen uitgangspunten, doelen en kenmerken. Sommige met alleen het lichaam, andere met wapens, vaak met traditionele kleding. Vele komen uit Azië, maar eigenlijk zijn vechtsporten overal ter wereld ontstaan. Je kent er vast wel een paar, zullen we eens kijken waar je al eens van gehoord hebt? Ik noem er een aantal: Aikido, Banshay, Boksen of Boxing, Brazilian JiuJitsu, Capoeira, Chi Gong, JiuJitsu, Iaido, Judo, Karate, Kbach Kun Boran, Kempo, Kendo, Kickboksen, Kungfu, Krav Maga, Krabi Krabong, Muay Boran, Mixed Martial Arts of MMA, Muay Thai of Thaiboksen, Ninjutsu, Pancrase, Pak Mei, Pencak Silat, Schermen, Sumo(worstelen), Teakwondo, Thai Chi, Wing Chun, Worstelen, Wrestling.
Hier zal ik van al deze sporten een heel beknopte beschrijving geven.
Je ziet in de loop van de tijd dat veel vechtsporten, Budo sporten of Martial Arts met elkaar verweven zijn, elkaar aanvullen of van elkaar afstammen. Veel vechtsporten zijn ontstaan om zich te kunnen verdedigen, al dan niet met wapens, of om soldaten te trainen. Deze vechtkunsten waren dan ook niet bedoeld als sport, maar er echt op gericht om de tegenstander snel en effectief uit te kunnen schakelen. Na verloop van tijd of in tijden van vrede of juist overheersing werden veel vechtkunsten uitgekleed tot vechtsporten, waarbij de dodelijk(st)e technieken werden geschrapt, er regels werden ingesteld en een winnaar werd uitgeroepen zonder dat deze dood hoefde te zijn.
Een vechtsport is niet altijd alleen maar bedoeld je tegenstander uit te schakelen of pijn te doen, het is vaak ook gericht op persoonlijk groei, op (zelf)beheersing en controle, op het verbinden van lichaam en geest en op discipline.
Ik pas dit ook in mijn lessen toe, waardoor de lessen vaak een combinatie zijn van vechttechnieken en algemene lichamelijke en geestelijke training.
Doordat veel oude vechtkunsten ontstaan zijn in het Oosten, hebben deze verbinding met de daar gevestigde godsdiensten. Hierdoor zie je veel invloed van het Boeddhisme, wat verklaart waarom je in veel Dojo’s afbeeldingen van Boeddha tegenkomt.



Kickboksen.

Kickboksen zoals wij het kennen is een in verhouding relatief nieuwe vechtsport en is een mengeling van het Thaise ‘Thaiboksen’ of ‘Muay Thai’ en het Japanse ‘Karate’, aangevuld met het aloude ‘Boxing’, maar je ziet ook technieken terug uit het Koreaanse ‘Teakwondo’.
Het huidige Kickboksen heeft zich in Japan ontwikkeld met invloeden uit Thailand en is in Amerika verder ontwikkeld om vechters van verschillende stijlen tegen elkaar te laten vechten onder dezelfde regels. In Nederland is het in de jaren ’70 naar Amsterdam gehaald door een aantal Full Contact Karateka’s die in Japan trainden, zoals Jan Plas van Mejiro Gym Amsterdam en Thom Harinck van Chakuriki Amsterdam. Hierna volgden vele anderen en werd  het Kickboksen in Nederland steeds groter.
Kickboksen werd steeds populairder en er kwamen grote internationale toernooien zoals K-1, Bellator en Glory.
De Nederlanders bleken erg goed in Kickboksen te zijn en veroverden internationaal vele titels. Bekende namen zijn Fred Royers, Rob Kaman (“Mr. Lowkick”), Ramon Dekkers (“The Diamond”), Ernesto Hoost (“Mister Perfect”), Peter Aerts (“The Dutch Lumberjack”), Rico Verhoeven (“The Prince of Kickboxing”), Semmy Schilt, Remy Bonjasky (“The Flying Gentleman”), Andy Souwer, Badr Hari (“The Golden Boy”), Alister Overeem (“The Demolition Man”), Nieky Holzken (“The Natural”); bij de dames Lucia Rijker, Jorina Baars, Denise Kielholtz, Germaine de Randamie, Ilonka Elmont.
In het verleden is het Kickboksen nogal eens negatief in het nieuws gekomen door banden met het criminele circuit en vechtsportgala’s die compleet uit de hand liepen. Gelukkig is dit de laatste jaren veranderd en heeft het grote publiek de sport ontdekt en omarmd. Het bleek een zeer aantrekkelijke en veelzijdige sport met overstappen naar bijvoorbeeld Bokszaktrainingen en KickBoksFit.
Merlins and McArthur richt zich voornamelijk op de recreatieve vechters en combineert de verschillende lessen tot gevarieerd geheel.
Waar het bij Teakwondo als wedstrijdsport draait om het behalen van punten, gaat het er bij Muay Thai om de tegenstander zo hard mogelijk te raken en te immobiliseren. Bij Karate is dit afhankelijk van de beoefende stijl.
Bij Kickboksen mogen zowel de handen als de benen worden gebruikt. De ellebogen van Muay Thai zijn weggelaten. Net als bij Muay Thai dragen de vechters bokshandschoenen, gebits- en kruisbescherming en een vechtsportbroek. Scheenbeschermers en hoofdbescherming zijn niet altijd verplicht.
Er zijn wereldwijd een aantal grote Kickboks bonden, maar vreemd genoeg niet één leidende. Ook in Nederland zijn er verschillende bonden, elk met hun eigen regels. Hierdoor kan het zijn dat net als bij Karate bepaalde technieken bij het ene toernooi wel zijn toegestaan en bij de andere niet. Denk hierbij aan stoot- en traptechnieken, draaitechnieken, worpen, vegen en clinchen. Wil je meer weten over de verschillende technieken kijk op mijn site voor meer uitleg!
Om te begrijpen hoe deze technieken ontstaan zijn, kijken we eerst eens naar de beknopte geschiedenis van oorspronkelijke sporten.



Krabi Krabong en Muay Thai of Thaiboksen.

In Thailand werd al eeuwen geleden ‘Krabi Krabong’ (“Zwaard en Stok”) beoefend. Dit is een Martial Arts vechtkunst waarbij de vechter gebruik maakt van verschillende wapens, waaronder zwaarden, stokken en schilden. Krabi Kabong lijkt op het Indonesische ‘Pencak Silat’, het Burmese ‘Banshay’ en het Cambodiaanse ‘Kbach Kun Boran’. Het was zo effectief dat zelfs de koninklijke lijfwachten van koning Bhumibol Adulyadej (Rama IX) hier goed in getraind waren.
Een ontwapende Krabi Krabong vechter moest zichzelf kunnen verdedigen tegen de vijand en deze vechters werden daarom getraind om gebruik te maken van 8 lichaamsdelen, namelijk de beide vuisten, ellebogen, knieën en benen. Deze vechtkunst werd ‘Muay Boran’ (“Oude Boksen”) genoemd.  Vanuit het dodelijke Muay Boran is door het weglaten van dodelijke technieken het huidige op wedstrijden gerichte Muay Thai ontstaan.  In tijden van vrede werd Muay Thai beoefend door boeren en soldaten.
Een hoop informatie over bovenstaande oude vechtkunsten is niet meer beschikbaar, doordat in 1767 tijdens de Burmese invasie een groot deel van het landelijk archief in Thailand verloren is gegaan. Hoewel veel informatie destijds van mond tot oor werd doorgegeven, is een deel van de historie hierdoor helaas onbekend.
In de Muay Thai Bang Kung Temple in Samut Songkhram in Thailand staan tientallen beelden van vechttechnieken van zowel Krabi Krabong als Muay Boran.
Tegenwoordig is Muay Thai volkssport nummer 1 in Thailand, zoiets als voetbal in Nederland. De nationaal kampioen mag na het behalen van e overwinning zelfs dineren met de koning. Thaiboksen is in Thailand meer dan alleen een sport, het is een manier van leven en een kans om geld te verdienen om jouw gezin te onderhouden. Jongens gaan van kleins af aan naar tempels waar zij worden onderwezen door trainers en monniken. Zij staan op, eten, trainen een aantal uur, gaan naar school, trainen weer een aantal uur, eten en gaan slapen.
Doordat het een intensieve en slopende vechtsport is, hebben veel wedstrijdvechters maar een korte loopbaan. Velen gaan tijdens of na hun wedstrijd carrière aan de slag als trainer voor de nieuwe generatie. Tijdens wedstrijden wordt er veel gegokt op de vechters, wat hun drijfveer om te winnen alleen maar vergroot. Iedere vechter begint zijn wedstrijd met een aangroet aan het publiek en een rituele dans (de “Ram Muay”). De wedstrijd wordt muzikaal begeleidt en opgezweept traditionele trommels.
Thaiboksen werd door Europeanen en Amerikanen echt ontdekt in de jaren ‘60 en ’70 van de vorige eeuw. Terug in het Westen werd het omgebouwd tot kickboksen, door het weglaten van de rituele dans, het weglaten van de ellebogen, het verkorten van de clinch (het vastpakken van de tegenstander) en weglaten van de worpen.
Thaiboksen is wereldwijd nog steeds een populaire vechtsport en steeds overal ter wereld beoefend. Krabi Krabong is minder bekend en wordt minder beoefend.
De invloed uit Thaiboksen zie je niet alleen qua technieken terug in het kickboksen. Zo dragen de vechters tijdens wedstrijden bokshandschoenen en bestaat de outfit uit enkel een vechtsportbroekje. Dit in tegenstelling tot karate, waarbij de vechters hooguit kleine handschoentjes gebruiken en het traditionele karatepak of Karate Gi dragen met een gekleurde band of Obi. Verder worden de beste handschoenen en scheenbeschermers nog steeds met de hand in Thailand gemaakt.



Karate.

Japanse vechtkunst die is ontstaan na 1800 op de Riukiu-eilanden, waaronder het eiland Okinawa, Japan. Deze is ontstaan uit de samenvoeging van het Chinese Kempo (ook wel Kenpo) en de inheemse vechtkunsten van Okinawa, die te (letterlijk “hand”) werden genoemd.
Bij karate ligt de nadruk vooral op het gebruik van stoot-, trap- en afweertechnieken (te-waza, geri-waza en uke-waza). In het curriculum van sommige karatestijlen komen ook worpen, klemmen, verwurgingen en worsteltechnieken voor. Een beoefenaar van het karate wordt een karateka genoemd. Karate behoort tot de harde vechtkunsten, maar het bevat meer dan alleen de fysieke toepassing van agressie. Discipline speelt bij de beoefening een zeer belangrijke rol. Hoewel er wedstrijden worden gehouden, gaat het bij karate niet om het winnen of verliezen, maar om de verbetering van het karakter van de beoefenaar. Karate mag uitsluitend voor zelfverdediging gebruikt worden en zoals een gezegde luidt: "Karate Ni Sente Nashi", ofwel "In karate is er geen eerste aanval". Over de betekenis hiervan bestaat echter geen eenduidigheid: veelal wordt dit gezegde eenvoudig opgevat als een gedragsregel van niet aanvallen, doch op een dieper niveau luidt een uitleg dat een geoefende op een aanval van een tegenstander kan anticiperen. Andere beroemde gezegden die typische karate-wijsheden uitdrukken luiden: Een vermeden gevecht is een gewonnen gevecht en Zeven keer vallen, acht keer opstaan.
Toepassing van karate-technieken kan vooral bij een niet geoefende tegenstander ernstig lichamelijk en zelfs dodelijk letsel veroorzaken. Bij de beoefening van karate als wedstrijdsport is een belangrijke bedoeling dat men de tegenstander niet raakt met een techniek die hem ernstig letsel toebrengt.
Een karatetraining wordt gewoonlijk onderverdeeld in verschillende onderdelen. De vaste onderdelen zijn: kihon (basistechnieken), kata (een set technieken die een gevecht tegen denkbeeldige tegenstanders uitbeeldt), kumite (oefengevecht).
Bij sommige karatestijlen zijn er ook nog andere trainingsonderdelen zoals: kobudo (wapentraining)
makiwara-training (stootpaal- of stootzaktraining), hojo undo (conditionering en gewichtstraining)
tameshiwara (breektechnieken), kiko (energetische oefeningen).
Bij het karate maakt men gebruik van een bandensysteem van verschillende kleuren, om leerlingen van verschillende graad te kunnen onderscheiden. Deze banden worden Obi genoemd. De lagere kleurbanden noemt men in het karate de kyu-graden. De zwarte band rekent men tot de dan-graden. Nadat een leerling de zwarte band heeft behaald, kan de graad enkel omhoog gaan via de dan-graad.
Karate is Japans, maar liggen de wortels van Karate ook in Japan?
Als we heel ver terug kijken liggen de wortels in India en China en zijn op twee verschillende manieren ontstaan.
In het tijdperk rond 23 AD werden op de handelsroutes tussen India en China verschillende vechttechnieken overgebracht. Rond 520 AD introduceerde Bodhidharma het zenboeddhisme.
In een Shaolinklooster in China ontstonden verschillende soorten vechtvormen. Als eerste kwam er WaiChia, wat een harde vechtvorm is (Kung Fu-achtig). Een reactie op deze harde vorm is de zachte vorm NeiChia. In deze vorm zijn al sporen terug te vinden van Tai Chi.
In China was de leer van de levensenergie (Qi) in ontwikkeling welke werd gebruikt voor genezing maar ook voor krijgskunst.
Omdat het Japanse eiland Okinawa tussen Japan, China, Zuid-Korea en Taiwan ligt is dit altijd een handige handelsroute geweest tussen verschillende landen. Door de goede handelscontacten tussen China en Japan is de vechtkunst Quanfa naar Okinawa gekomen rond 1372 – 1393. Een grote Chinese gemeenschap, bekend als de 36 families, hebben hier een belangrijke rol in gespeeld. Quanfa werd naar het Japans vertaald en werd bekend als Kempo, de eerste gevechtsvorm op Okinawa.
Op Okinawa beoefende men ook al een gevechtskunst genaamd Ti. Uit de kunsten Ti (van Okinawa) en Quanfa (uit China) ontstond een mix genaamd Tode (hand uit China). Op geheel Okinawa werd deze vorm beoefend, alleen werd het genoemd naar de plaats waar het beoefend werd. Het Tode stond dus bekend als Naha-te, Suti-te en Tomati-te.
De ontwikkeling van de vechtkunst is ook gestimuleerd door het wapenverbod dat gelde tussen 1507 en 1609. Het was immers een goede manier om jezelf te kunnen verdedigen zonder gebruik te maken van wapens. Mogelijk vindt werktuig zoals de sai, tonfa en nunchaku hun oorsprong in deze gebieden en werden zij later op Okinawa als wapens gebruikt.
Kanga Sakugawa (1782–1838) studeerde Kempo en bo in China. In 1806 keerde hij terug naar Okinawa en begon hij in de stad Shuri met lesgeven in zijn vechtkunst, genaamd "Tudi Sakugawa", wat "China Hand Sakugawa" betekende. Rond 1820 begon Sakugawa's meest prominente student, Sokon Matsumura (1809-1899) het het lesgeven in een synthese van de te stijlen van steden Shuri en Tomari, en Chinese Shaolin Kempo. De stijl van Matsumura werd later bekend als Shōrin-ryū.
Matsumura bracht al zijn kennis over naar Anko Itosu (1831–1915) en enkele anderen. Tot einde van de 19de eeuw was karate officieel een verboden vechtkunst en daarom werd karate in het geheim beoefend tot 1875 toen Okinawa een officieel deel werd van het Japanse keizerrijk. Dit hield tevens in dat de inwoners van Okinawa dienstplichtig werden en bij de keuringen hiervoor viel hun goede lichamelijke conditie op, die verkregen was door Tode. Meester Itosu probeerde de Japanse overheid over te halen om dit verbod op te heffen. De Japanse regering was onder de indruk en gaf vanaf 1901 toestemming het Tode te onderwijzen op de openbare scholen in het gymnastiekprogramma.
Omstreeks 1912 kregen officieren van de Japanse vloot karatetraining in Okinawa. In 1922 nodigde het Japanse Ministerie voor Onderwijs een karate-jutsu-expert, Gichin Funakoshi, uit om een demonstratie te geven. Hij gaf verschillende demonstraties aan universiteiten. Kort daarna kreeg Gichin de eer om zijn vechtkunsten te demonstreren aan het Keizerlijk Hof, meer bepaald aan keizer Hirohito. Deze was onder de indruk. Hoewel de keizer Gichin grote geldsommen en bedienden aanbood, weigerde Gichin dit. Hij wilde alleen een hut, een grote zaal en een tempel vlakbij. Daar onderwees hij anderen in Karate en reisde vaak door Japan om zijn kunst te promoten.  In het jaar 1921 kwam kroonprins Hiroieto uit Japan op Okinawa en kwam in aanraking met het Tode systeem. Hij vond het Tode ook wel iets om in Japan te gaan invoeren. Gichin Funakoshi en Choki Motobu gingen naar het vaste land en waren de grondleggers van het Tode in Japan. Omdat Tode een Chinese naam is (Hand uit China) en de landen het in die tijd niet echt met elkaar konden vinden werd het kara-te, wat “lege hand” betekent.
De butokukai begint alle krijgskunsten vast te leggen en te ordenen. Deze groepering, die vooral bestaat op basis van extreem rechtse denkbeelden, zal later een grote rol spelen in de tweede wereld oorlog.
Ook is er ontwikkeling geweest vanuit een andere stroom. Invloeden vanuit India naar China en vanuit China naar Japan. Rond 520 AD dringt het Boeddhisme door in Japan. Er wordt een professionele krijgerklasse ontwikkeld (rond 1200) en rond deze periode wordt de krijgskunst gebruikt om te overleven op het slagveld. Deze periode wordt de klassieke bujutsu periode genoemd en duurt tot 1600.
Aan een eind van een periode van verdeeldheid en oorlog in Japan kwam Tokugawa Ieyasu aan de macht die ervoor zorgde dat een periode van “vrede” werd afgedwongen. In deze periode werd het doel van de krijgskunst omgebogen naar een totaal ander doel. Het was nog wel op vechten gebaseerd maar met het verschil dat het overwinnen onbelangrijk was geworden. Het Bujutsu, met als doel winnen op het slagveld, gaat over naar het Budo, wat ontwikkelingsgericht is. Deze periode gaat de geschiedenis in als de klassieke budo periode.
Vanaf 1868 was er weer verdeeldheid en ontstonden er twee groeperingen. Een extreem rechtse groepering (Meiji) wilde de oude tijd van oorlog en tradities weer terug. Het doel van deze groepering was het veroveren van geheel Azië. tweede groepering wilde meer invloed vanaf het Westen binnen Japan.
De Butokukai was reeds begonnen met alles vast te leggen over karate. Zo werden o.a. kyugraden, lesstof en een uniform vastgelegd. Deze zijn nu bekend als de traditionele stijlen binnen het karate.
In deze periode kwam Gichin Funakoshi en Choki Motobu naar het vasteland om hun Tode te introduceren. Vanaf hier zijn veel verschillende stijlen ontwikkeld. De nadruk bij krijgskunsten lag in deze periode nog meer dan voorheen op persoonlijke ontwikkeling. De studenten van Anko Itosu werden de grote meesters van het huidige karate, waaronder Gichin Funakoshi, Kenwa Mabuni, en Choki Motobu. Anko Itosu wordt gezien als de "Grootvader van het moderne karate"
Na de tweede wereldoorlog wordt meteen de Butokokai verboden. Omdat registratie en controle vanaf dat moment ontbreken, veroorzaakt dit wildgroei van allerlei verschillende stijlen. Vanaf dat moment ook verspreiden Japanners het geworden karate over de hele wereld en is het ontwikkeld tot het karate zoals we dat nu kennen.
Aan het begin van de 20e eeuw werd karate van Okinawa naar het vasteland van Japan gebracht. De Riukiu-eilanden, waarvan Okinawa het hoofdeiland is, waren inmiddels geannexeerd door Japan, waardoor de culturele uitwisseling tussen de twee gebieden werd versterkt. In 1922 nodigde het Japanse ministerie van onderwijs karatemeester Gichin Funakoshi uit om in Tokyo een karatedemonstratie te geven. In 1924 werd op de Keio-universiteit de eerste karateschool van Japan opgericht en binnen een periode van acht jaar sloten ook de overige universiteiten zich aan.[9] Gichin Funakoshi wordt gezien als de verantwoordelijke voor het introduceren en populair maken van karate op de hoofdeilanden van Japan. Funakoshi was in principe tegen stijlnamen zoals we in zijn boek Karate Nyumon kunnen lezen.
Tijdens de Japanse bezetting van Korea werd het de Koreanen verboden om eigen cultuur te beoefenen. Koreanen mochten echter wel Kendo, Judo en Karate beoefenen. Ondanks het feit dat de Koreanen wisten dat hun voorouders ooit eigen krijgskunsten beoefend hadden onder de namen Subak en Taekgyeon wist niemand hoe deze eruit moesten hebben gezien. Het boek de Muyedobotongji was hun enige stille getuige, maar van plaatjes kon niemand leren. Met behulp van het Okinawaanse Karate konden de Koreanen beginnen aan een reconstructie die vandaag de dag bekendstaat als Taekwondo. Karate bleef echter ook populair in Zuid-Korea, waar uit karate tevens eigen vechtsporten ontstonden zoals Kong Soo Do en Tang Soo Do.
Bij karate onderscheidt men verschillende stijlen. Onderscheidend voor de diverse stijlen zijn de diverse kata, een min of meer eigen filosofie en eigen wedstrijdreglementen. Ik zal de in Nederland drie meest bekende stijlen nog verder behandelen, namelijk Shotokan, Ashihara kaikan en Kyokushinkai.
Naar: https://www.karate.nl/karate-geschiedenis/
Naar: https://nl.wikipedia.org/wiki/Karate#Stijlen


Boksen.

Boksen is een wereldwijd beoefende sport waarbij alleen de vuisten mogen worden gebruikt. Gevechten kunnen worden gehouden met blote vuisten (Bare Knuckle Fight), met enkel bandages of met Bokshandschoenen. In vroeger tijden was het gebruik van traptechnieken soms ook toegestaan.
Het Boksen heeft een lange historie die terug te voeren is tot minstens 3000 voor Christus. Door deze lange historie is er enorm veel informatie over te vinden, maar zoals gezegd wil ik niet teveel in details treden.
Er zijn tekeningen gevonden dat rond 3000 v. Chr. in het huidige Nieuw Guinea al gebokst werd. Men gebruikte het ook om geschillen rondom levensdelicten uit te vechten. Later werd dit een ritueel bij het overlijden van mensen van aanzien dat men Lijkenfeesten noemde.
Tussen 2800 – 1400 v.Chr. werd de sport al in Egypte beoefend.
Op Kreta zijn schilderingen uit 1200 v.Chr. gevonden in de Knossos, het paleis van koning Minos, waarop boksen met trappen staat afgebeeld.
Rond 1000 v.Chr. werd in Griekenland al gebokst met handschoenen van riemen van ossenhuid met loden punten.
In het jaar 688 v.Chr. werd op de 23e Olympiade voor de eerst keer daadwerkelijk gebokst, met de ‘handschoenen’ zoals eerder beschreven. Het leek toen al op de sport zoals wij hem nu kennen: zelf ongeschonden blijven, maar de tegenstander moe maken en uitschakelen. In het jaar 648 v.Chr. werden boksen en worstelen samengevoegd tot een tweekamp, genaamd ‘Pancration’, en als Olympische sport opgenomen. Hierbij werden de loden punten geschrapt.
In het Romeinse Rijk werd van 264 – 216 v.Chr. ook gebokst, waarbij de loden punten (Ceastus) weer terugkeerden. De vechters gebruikten ook de huidige verdedigingstechnieken zoals slippen en duiken. Het was zo populair dat het uitgroeide tot een nationale sport. Later werd het door de gladiatoren gebruikt in de beruchte arena’s. In deze tijd werden ook de eerder genoemde Lijkenfeesten weer in gebruik genomen.
In het Germaanse Tijdperk van 100 – 900 werd er in Europa nauwelijks gebokst, terwijl de sport in landen als China, Thailand en Korea met de trapvariant juist aan populariteit won.
In de Middeleeuwen werd er van 900 – 1700 nauwelijks gesport. In het Westen waren vooral ridderspelen en -toernooien populair. In Engeland daarentegen bleef de boerenbevolking echter uit zelfverdediging wel boksen.
In de 18e eeuw was ‘Schermen’ in Engeland erg populair. De schermleraren vonden op hun beurt het boksen in combinatie met worstelen van het boerenland erg interessant om ook ongewapend te kunnen vechten.  Het boksen nam een vlucht en men ging ook voor de inzet boksen. De regels werden verder aangepast en het ging qua ring, regelgeving, technieken en handschoenen steeds meer lijken op het boksen zoals wij het kennen. Het voor geld boksen met blote vuisten, het Bare Knuckle Fighting, kwam steeds meer in een schimmige hoek te zitten en werd tegengewerkt door de machthebbers. Het meer vriendschappelijke boksen met gevulde handschoenen daarentegen werd steeds populairder. Het worstel stuk werd eruit gehaald, de regels werden verder aangescherpt en de boksers gingen zich meer bekwamen in snelheid, behendigheid en stijl. Het doel voor amateurs werd het behalen van zoveel mogelijk punten in plaats van het toebrengen van zoveel mogelijk lichamelijk letsel.
In 1896 werd het Engelse boksen in Amsterdam geïntroduceerd door Henry Placke die het uit Engeland meenam. In 1898 werd de eerste boks demonstratie gegeven ter ere van inhuldiging van de koningin. In 1901 werd de eerste burger boksvereniging opgericht.
In 1911 werd de Nederlandse Boksbond opgericht, daarmee een van de oudste vechtsportbonden van ons land.
Tijdens WOI van 1914 - 1918 waren er veel Engelsen in Nederland, die met de Nederlanders onderling wedstrijden hielden, waarbij veel kennis uitgewisseld werd.
Hierna word de sport in Nederland alleen maar groter. Ook in deze vechtsport boekten de Nederlandse vechters internationaal veel succes op grote toernooien, EK’s, WK’s en Olympische spelen.
Boksen lijkt op Kickboksen zonder kicks, maar is veel meer dan dat. Doordat men alleen op het bovenlichaam en hoofd mag stoten, zijn de stand en bewegingen heel anders dan bij Kickboksen. Een goede bokser herken je direct aan zijn manier van bewegen en stoten.

Naar: https://www.boksen.nl/nieuws/geschiedenis-van-het-boksen 


Wil je meer weten over andere vechtsporten? Kijk dan eens hier.

 
 
 
 
E-mailen