"Body Mind Soul" 
 

Vechtsporten uitgebreid.

In mijn zoektocht naar de geschiedenis van het kickboksen, kwam ik ook veel andere vechtsporten tegen die hiermee een verbinding hadden. Ik vond het zelf erg interessant en ben daarom dit gaan bundelen. Ik probeer je van veel vechtsporten, benamingen en organisaties een beschrijving te geven, zonder te veel in details te treden. Heb je een goede aanvulling of mis je iets? Meld het me! 


Hieronder staat veel tekst, die ik heb opgedeeld in de volgende hoofdstukken om het overzichtelijker te maken:

1. Inleiding.

2. Uitleg termen vechtsport.

3. Vechtsporten algemeen.



1. Inleiding.

Er zijn vele benamingen voor vechtsport en als je dit noemt, heeft iedereen er wel een beeld bij. Vaak is dit het beeld van vechtende mannen die hun agressie op elkaar uitleven. Maar klopt dit eigenlijk wel?
Er zijn vele soorten vechtsporten met elk hun eigen uitgangspunten, doelen en kenmerken. Sommige met alleen het lichaam, andere met wapens, vaak met traditionele kleding. Vele komen uit Azië, maar eigenlijk zijn vechtsporten overal ter wereld ontstaan. Je kent er vast wel een paar, zullen we eens kijken waar je al eens van gehoord hebt? Ik noem er een aantal: Aikido, Banshay, Boksen of Boxing, Brazilian JiuJitsu of BJJ of Grappling, Capoeira, Chi Gong, JiuJitsu, Iaido, Judo, Karate, Kbach Kun Boran, Kempo, Kendo, Kickboksen, Kungfu, Krav Maga, Krabi Krabong, Muay Boran, Mixed Martial Arts of MMA, Muay Thai of Thaiboksen, Ninjutsu, Pancrase, Pak Mei, Pencak Silat, Samoerai, Schermen, Shaolin, Sumo(worstelen), Teakwondo, Thai Chi, Wing Chun, Worstelen, Wrestling.
Onderaan zal ik van al deze sporten een heel beknopte beschrijving geven.
Je ziet in de loop van de tijd dat veel vechtsporten, Budo sporten of Martial Arts met elkaar verweven zijn, elkaar aanvullen of van elkaar afstammen. Veel vechtsporten zijn ontstaan om zich te kunnen verdedigen, al dan niet met wapens, of om soldaten te trainen. Deze vechtkunsten waren dan ook niet bedoeld als sport, maar er echt op gericht om de tegenstander snel en effectief uit te kunnen schakelen. Na verloop van tijd of in tijden van vrede of juist overheersing werden veel vechtkunsten uitgekleed tot vechtsporten, waarbij de dodelijk(st)e technieken werden geschrapt, er regels werden ingesteld en een winnaar werd uitgeroepen zonder dat deze dood hoefde te zijn.
Een vechtsport is niet altijd alleen maar bedoeld je tegenstander uit te schakelen of pijn te doen, het is vaak ook gericht op persoonlijk groei, op (zelf)beheersing en controle, op het verbinden van lichaam en geest en op discipline.
Ik pas dit ook in mijn lessen toe, waardoor de lessen vaak een combinatie zijn van vechttechnieken en algemene lichamelijke en geestelijke training.
Doordat veel oude vechtkunsten ontstaan zijn in het Oosten, hebben deze verbinding met de daar gevestigde godsdiensten. Hierdoor zie je veel invloed van het Boeddhisme, wat verklaart waarom je in veel Dojo’s afbeeldingen van Boeddha tegenkomt.


2. Uitleg termen vechtsport.

Zoals gezegd zal ik hier een beknopte uitleg geven van de meeste bekende vechtsporten. Waar en wanneer is het ontstaan, wie is de grondlegger, waar is het van afgeleid of waar is het de voorloper van. Ook zal ik er woorden bij zetten die je vaker tegenkomt in de verschillende vechtsporten. Veel van onderstaande informatie komt (deels) uit Wikipedia, ik zal de bron erbij zetten mocht je de uitgebreidere versie willen lezen. Ik laat sowieso de banden systemen en vechtsportbonden weg.  Eerst pluizen we even de verschillende woorden voor de vechtsporten uit.


Budo en Bujutsu: Budo is een samenstelling van twee karakters uit het kanji: Bu dat oorlog, krijger, gevecht of vechter betekent en Do dat pad of weg betekent.
Bujutsu is samengesteld uit de karakters Bu en Jutsu. Dit laatste betekent techniek, vaardigheid of kunst.
Zij omhelzen alle vaardigheden en technieken (aanvallen, grijpen en wapens) van een samoerai of andere Japanse krijgers. Voorbeelden van deze krijgskunsten zijn Karate-do (de weg van de lege hand), Jujutsu-do of Judo (grijpen), Aikido, Kendo (zwaardvechten), Iaido, Taido en Naginata-do. Traditionele krijgskunsten van voor de Edoperiode worden meestal aangeduid als koryu bujutsu of koryu bugeijutsu, die van 1600 tot de Meiji-restauratie als kobudo, terwijl de moderne budo met gendai budo worden aangeduid. In Japan worden deze benamingen vaak door elkaar gebruikt, maar in het westen hanteert men het onderscheid wat scherper. De reden daarvoor is gelegen in de toepassing van de krijgskunsten in kwestie. Bij budo is het doel individuele ontwikkeling (fysiek of mentaal) en is daardoor vaak vergelijkbaar met sportieve prestatie. De koryu bujutsu zijn ooit in oorlogstijd ontwikkeld voor en door krijgers voor toepassing op het slagveld. De kobudo werden ontwikkeld in de relatief vreedzame Edoperiode en liggen er daarom tussen in. In het arboretum van Koekelare is het eerste budopad van Vlaanderen te vinden, gebaseerd op de Japanse krijgskunst.

Krijgskunsten: https://nl.wikipedia.org/wiki/Historische_Europese_krijgskunsten


Martial Arts: Engels voor Krijgskunsten. Zie Vechtkunst.


Vechtkunst: https://nl.wikipedia.org/wiki/Vechtkunst


Vechtsport: https://nl.wikipedia.org/wiki/Vechtsport


Vechtsportorganisatie: WFL, K-1, Glory, …


Zwaardvechtkunst: https://nl.wikipedia.org/w/index.php?go=Artikel&search=zwaardvechtkunst&title=Speciaal%3AZoeken&ns0=1



3. Vechtsporten algemeen.


Aikido: Japanse vechtkunst, ontwikkeld aan het begin van de 20e eeuw door Morihei Ueshiba. Betekenis: “De weg van het samenkomen met Ki”. Beoefenaar heet ‘Aikidoka’. Geïnspireerd door de technieken van de Japanse samoerai en krijgskunsten en/of vechtsporten als ‘Daito ryu jiu jitsu’, ’Jiujitsu’ en ‘Kenjutsu’. Beoefenaars van het aikido ontkennen dat het een vechtsport is. Kenmerkend is vooral dat er nimmer aangevallen wordt en dat alle technieken juist bedoeld zijn als verdediging en een afweer vormen op een aanval. Bovendien worden er in het (inmiddels) traditionele aikido géén wedstrijden gehouden, hoewel dit principe niet gehuldigd wordt door de variant tomiki-aikido. Een ander belangrijk kenmerk is het beginsel van het ju no ri, zoals in het oorspronkelijke judo, voordat dit een wedstrijdsport werd: op door de tegenstander uitgeoefende kracht wordt niet gereageerd met tegenkracht ("schrap zetten"), maar met méégeven, waarop diens kracht zich tegen hem kan keren wanneer hij uit balans gebracht wordt. Het grote verschil met vechtsporten als karate en judo is dat er in aikido (op de tomiki-stijl na), geen nadruk ligt op het competitie-element. Sterker nog, iedere vorm van competitie is afwezig in aikido. Aikido is defensief, echter niet in de absolute zin des woords. De beoefenaar neemt het initiatief om de situatie onder controle te krijgen.
Vrij naar: https://nl.wikipedia.org/wiki/Aikido


Banshay: https://en.wikipedia.org/wiki/Banshay


Boksen of Boxing: https://nl.wikipedia.org/wiki/Boksen


Brazilian JiuJitsu of BJJ: Braziliaanse vechtsport die zich richt op grappling met de nadruk op grondgevechten, ontstaan in de jaren 1980. Het doel is een dominante positie te krijgen en ervoor te zorgen dat een aanvaller zo snel mogelijk "afklopt". Het is gebaseerd op een aangepaste variant van het traditionele Japanse jiujitsu, genaamd "Jiu-do". Het idee is dat zacht wint van hard. Met andere woorden, een kleiner, zwakker persoon kan met de juiste technieken en bewegingen zichzelf verdedigen tegen een sterkere, grotere aanvaller. Men kan het beoefenen als zelfverdediging of tijdens speciale grappling- of mixed-martial-artstoernooien.
Soms wordt de krijgskunst ook wel Gracie Jiu Jitsu (GJJ) genoemd, maar deze naam is gepatenteerd door Gracie familie (Rorion, Charles en Renzo) en refereert aan de stijl die hij en zijn leraren uitdroegen. Elke stijl heeft zijn eigen, unieke aspecten, maar wordt gekend als Braziliaans Jiu Jitsu.
Ook het graduatiesysteem is anders dan in het traditionele jiujitsu.
De krijgskunst begon toen Sensei Mitsuyo Maeda, een meester in Kosen Judo, een vorm van judo die zich meer specialiseerde in het grondgevecht (Ne Waza), emigreerde naar Brazilië. Hij veranderde dodelijke trainingsmethodes in een niet dodelijke vorm en leerde deze technieken aan Carlos Gracie die het op zijn beurt aan zijn jongere broer Hélio doorgaf. De broers leerden hun kinderen de sport die de familietraditie vandaag de dag nog steeds voortzetten. De familie Gracie heeft het systeem door de jaren heen steeds verder geperfectioneerd. Vaak vechten ze Vale Tudo wedstrijden (voorloper van mixed martial arts) waarin ze de focus legden op grond gevechten en aanpassingen van technieken.
BJJ werd begin jaren 90 bekend in de Verenigde Staten toen Royce Gracie de eerste, tweede en vierde "Ultimate Fighting" kampioenschappen UFC won. Sindsdien is het een voorkeurssport voor veel MMA-vechters en wordt het breed geroemd om zijn nadruk op grondgevechten. BJJ toernooien hebben wereldwijd groeiende aandacht en worden steeds bekender en groter zoals de "no-gi submission grappling toernooien" van de ADCC (Abu Dhabi Combat Club)
Vrij naar: https://nl.wikipedia.org/wiki/Braziliaans_jiujitsu


Capoeira: https://nl.wikipedia.org/wiki/Capoeira


Daito Ryu Aiki Jujutsu: Japanse krijgskunst die bekend werd in het begin van de 20ste eeuw onder leiding van Takeda Sokaku, die naar deze stijl verwees als Daito-Ryu (letterlijk, "Grote School"). Takeda's bekendste leerling was Morihei Ueshiba, de stichter van Aikido. Ook het Koreaanse Hapkido is uit Daito-ryu Aiki-jiutsu ontstaan.
Daito-Ryo bestaat sinds de 11e eeuw. Shinra Saburō Minamoto no Yoshimitsu, een samurai van de Minamotoclan, gaf les vanuit een huis met de naam Daito, waar hij ook was opgegroeid. De naam zou "Groot Oosten" betekenen, verwijzend naar de koloniale ambities van Japan. Na de kolonisatie van Korea, ontstaat ook Hapkido. Maar ook Japanse krijgskunsten werden ook beïnvloed door het Koninkrijk Korea en het Chinese keizerrijk. Zo delen vele krijgskunsten dezelfde technieken, terwijl ze hun eigen (eventueel nationalistische) invulling geven. Ryo betekent "school" en kunnen we lezen als "(collectief uit- en ingeoefende) stijl".
Aiki vinden we terug in de moderne variant Aikido. Ai verwijst naar "harmonie". Ki naar het Chinese Chi, of 'kracht'. Jiutsi betekent "techniek". Jiujitsu betekent dan ook "soepele techniek".
Aiki-jiutsu werd echter opgedeeld in drie stijlen: Ju Jiutsi (hier, harde stijl); aiko no jutsu (hier, zachte stijl; let op "ai") en de combinatie van beiden. Centraal bij moderne Ju Jiutsu en aikido blijft echter de idee een aanval vroeg te neutraliseren.
Daito Ryu Aiki Jujutsu is de voorloper van het moderne JiuJitsu.


Hapkido: Koreaanse zelfverdedigingskunst, ontstaan uit een mix van Daito Ryu Aiki Jujutsu en Taekgyeon halverwege de 20e eeuw. Hap ('harmonie van lichaam en geest’), Ki (‘innerlijke kracht’), Do (‘wil/weg om iets te bereiken’). Hapkido kent een breed arsenaal aan technieken: Valbreken (nakbub), trap- en stoottechnieken, losmaak(bevrijdings)-technieken, gewrichtsklemmen, drukpunten, wapens. Grote invloed van zowel Koreaanse, Japanse als Chinese technieken.
Vrij naar: https://nl.wikipedia.org/wiki/Hapkido

Grappling: Amerikaanse verzamelnaam voor de verschillende technieken, manoeuvres en contra-technieken die worden toegepast om een fysiek voordeel te verkrijgen ten opzichte van de tegenstander. Grappling is normaal gesproken niet gericht op offensieve tactieken zoals stoten, of het gebruik van wapens, maar sommige tactieken kunnen erop gericht zijn om aan te vallen met het gebruik van een wapen. Grappling of worstelsporten zijn erop gericht een tegenstander te controleren zonder stoten of trappen, maar door techieken waarbij men elkaar vastpakt.
Voorbeelden van grappling-sporten zijn: Braziliaans jiujitsu, Sambo, Judo, Worstelen.
Submission grappling staat voor grappling met submissions en is een categorie binnen de grappling-sporten. Submissions zijn technieken waarmee de ander persoon voor moet afkloppen (opgeven). Voorbeelden van dit soort technieken zijn armklemmen, beenklemmen en verwurgingen. Submission grappling staat ook wel bekend als submission wrestling.
Vrij naar: https://nl.wikipedia.org/wiki/Grappling

Iaido: Japanse zwaardvechtkunst, is te omschrijven als de kunst van het snel en vloeiend trekken van het zwaard, gevolgd door een aanval en behoort tot het Budo. Beoefenaar heet Iaidoka. Iaido is sterk verwant aan andere Japanse vechtkunsten als Kendo, Shinkendo en Jodo. Het komt voort uit de culturele krijgstraditie van de Samoerai van het klassieke Japan.
Iaido wordt beoefend met een houten zwaard (bokken), metalen oefenzwaard (iaitō) of gesmeed scherp zwaard (shinken). Welk type zwaard wordt gebruikt heeft veelal te maken met de mate van geoefendheid van de iaidoka.
Iaido is opgebouwd uit de elementen:
Nukitsuke: het trekken van het zwaard, gevolgd door een snijdende slag
Kiritsuke: de snijdende of stekende slag na nukitsuke
Chiburi: het afschudden van het bloed van het zwaardblad
Noto: het insteken van het zwaard in de schede
Alle bewegingen dienen vloeiend, zuiver en resoluut te worden uitgevoerd. De vele kata omvatten zittende en staande technieken, waarbij aanvallen van voor, achter en opzij kunnen komen. Hierbij kan het om één of meerdere (denkbeeldige) tegenstanders gaan. De uitvoering wordt gekenmerkt door concentratie en voortdurende waakzaamheid (zanshin).
De meeste Kata (oefenvormen) worden zonder daadwerkelijke tegenstander uitgevoerd. Bij de uitvoering van technieken moet men zich echter wel een tegenstander voor de geest halen zodat je een zo realistisch mogelijke situatie creëert. Het gevoel van een werkelijk gevecht moet worden opgebouwd. Bij het onderdeel tameshigiri worden de slagen geoefend op opgerolde tatami.
Vrij naar: https://nl.wikipedia.org/wiki/Iaido


JiuJitsu: Japanse zelfverdedigingskunst, kan vertaald worden als "zachte kunst", of nog correcter als "soepele techniek". Beoefenaar heet ‘Jiujitsuka’. Men leert in een paar seconden een aanvaller te controleren of uitschakelen. Men leert zich niet alleen zich te verdedigen tegen verschillende aanvallen, maar ook het uitvoeren van verschillende aanvalstechnieken, zoals atemi (stoten en schoppen), klemmen, drukpunten en wurgingen.
Jiujitsu is in principe geen sport, hoewel er wel een sportieve versie van bestaat, die vaak ook kortweg jiujitsu genoemd wordt, dat het fighting system, groundfight, duo system en Random Attacks kent. Een vechtsport is gebonden aan regels, jiujitsu daarentegen is bij uitstek een vechtkunst, gebaseerd op de aanval van een tegenstander vanuit alle denkbare posities en vanuit diverse vechtdisciplines. Dit impliceert een verdediging die gebruikmaakt van de meest geschikte technieken tegen die aanval. Dat dit gepaard kan gaan met technieken die als onsportief en oneerlijk worden beschouwd in de reguliere vechtsporten, kenmerkt juist het jiujitsu.
De Samoerai leerden destijds jiujitsu in scholen die elk van elkaar verschilden, zogenaamde ryu. Als een samoerai tijdens een gevecht werd ontwapend, kon hij met blote handen verder vechten. Naast het iai-jutsu en het Kenjutsu werd ook het jiujitsu een belangrijke factor in de opleiding tot samoerai. Na het eind van het feodale stelsel werden de subsidies voor de scholen stopgezet en waren de meesters genoodzaakt om jiujitsu te leren aan normale burgers. Later vloog jiujitsu over naar het Westen.
Uit het jiujitsu zijn diverse zelfverdedigingsvormen en -sporten voortgekomen, zoals Aikido, wat oorspronkelijk Daitoryu aikijiujitsu was, en Judo.
Het moderne jūjutsu is dan weer ontstaan uit het jūdō met toevoegingen van technieken uit onder andere karatedō en aikidō. De verschillen tussen het moderne jiujitsu en het - in het westen relatief zeldzame - traditionele jūjutsu zijn vrij groot.
Voortgekomen vechtkunsten: Aikido, Hapkido, Bartitsu, Braziliaans jiujitsu (via judo), Judo, Sambo (via judo), Shooto
Vrij naar https://nl.wikipedia.org/wiki/Jiujitsu


Judo (Jujutsu-do): Japanse vechtkunst, ontwikkeld in 1882 door Jigoro Kano. Betekenis: “Zachte Weg”. Beoefenaar heet ‘Judoka’. De judotechnieken zijn erop gericht een tegenstander buiten gevecht te stellen zonder hem te verwonden. Slaan, stoten en schoppen zijn in de judocompetitie verboden, maar verdedigingen tegen dergelijke aanvallen worden wel aangeleerd bij de hogere graden om de ontstaansgeschiedenis van judo beter te begrijpen. Zo bestaan er in de kata verdedigingstechnieken tegen een zwaard- of mesaanval en is er een kata gebaseerd op vechten in een samoeraiharnas. Naar verluid ontstaan uit JiuJitsu. De Russische variant is Sambo.
Verwante sporten: Aikido, Jiujitsu, K-1, Karate, Kempo, Sambo, Taekwondo, Yudo.
Vrij naar: https://nl.wikipedia.org/wiki/Judo

Jujutsu, zie: Daito Ryu Aiki Jujutsu.  

Jodo: Japanse stokvechtkunst waarbij men gebruikmaakt van de Jo, een 128 centimeter lange staf. Betekenis: “Japanse weg van de staf”. Beoefenaar heet “Jodoka”. Bij Jodo worden technieken geoefend die de beoefenaar moeten beschermen tegen de katana (Japanse zwaard). Evenals Iaido en Kendo komt ook Jodo voort uit de Samoeraitraditie.


Karate: Japanse vechtkunst die is ontstaan na 1800 op de Riukiu-eilanden, waaronder het eiland Okinawa, Japan. Deze is ontstaan uit de samenvoeging van het Chinese Kempo (ook wel Kenpo) en de inheemse vechtkunsten van Okinawa, die te (letterlijk “hand”) werden genoemd. Een beoefenaar van het karate wordt een karateka genoemd.
Karate behoort tot de harde vechtkunsten, maar het bevat meer dan alleen de fysieke toepassing van agressie. Discipline speelt bij de beoefening een zeer belangrijke rol. Hoewel er wedstrijden worden gehouden, gaat het bij karate niet om het winnen of verliezen, maar om de verbetering van het karakter van de beoefenaar. Karate mag uitsluitend voor zelfverdediging gebruikt worden en zoals een gezegde luidt: "Karate Ni Sente Nashi", ofwel "In karate is er geen eerste aanval". Over de betekenis hiervan bestaat echter geen eenduidigheid: veelal wordt dit gezegde eenvoudig opgevat als een gedragsregel van niet aanvallen, doch op een dieper niveau luidt een uitleg dat een geoefende op een aanval van een tegenstander kan anticiperen. Andere beroemde gezegden die typische karate-wijsheden uitdrukken luiden: Een vermeden gevecht is een gewonnen gevecht en Zeven keer vallen, acht keer opstaan.
Toepassing van karate-technieken kan vooral bij een niet geoefende tegenstander ernstig lichamelijk en zelfs dodelijk letsel veroorzaken. Bij de beoefening van karate als wedstrijdsport is een belangrijke bedoeling dat men de tegenstander niet raakt met een techniek die hem ernstig letsel toebrengt.
Een karatetraining wordt gewoonlijk onderverdeeld in verschillende onderdelen. De vaste onderdelen zijn: kihon (basistechnieken), kata (een set technieken die een gevecht tegen denkbeeldige tegenstanders uitbeeldt), kumite (oefengevecht).
Bij sommige karatestijlen zijn er ook nog andere trainingsonderdelen zoals: kobudo (wapentraining)
makiwara-training (stootpaal- of stootzaktraining), hojo undo (conditionering en gewichtstraining)
tameshiwara (breektechnieken), kiko (energetische oefeningen).
Bij het karate maakt men gebruik van een bandensysteem van verschillende kleuren, om leerlingen van verschillende graad te kunnen onderscheiden. Deze banden worden Obi genoemd. De lagere kleurbanden noemt men in het karate de kyu-graden. De zwarte band rekent men tot de dan-graden. Nadat een leerling de zwarte band heeft behaald, kan de graad enkel omhoog gaan via de dan-graad.
Bij karate onderscheidt men verschillende stijlen. Onderscheidend voor de diverse stijlen zijn de diverse kata, een min of meer eigen filosofie en eigen wedstrijdreglementen. Ik zal de in Nederland drie meest bekende stijlen nog verder behandelen, namelijk Shotokan, Ashihara kaikan en Kyokushinkai.
Naar: https://www.karate.nl/karate-geschiedenis/
Naar: https://nl.wikipedia.org/wiki/Karate#Stijlen


Karate Shotokan: Shotokan is de eerste en meest beoefende stijl van het moderne karate. Shotokan omvat lage standen en harde technieken. Verder wordt er veel geoefend op kihon (basisoefeningen), kata en kumite. De beoefenaars van shotokan hechten veel waarde aan de historische achtergrond van het karate en eren daarmee een lange traditie. Shotokan is een non/semi contact stijl die vooral bekendstaat om zijn lage standen en Kata (stijloefeningen).
De naam shotokan werd geïntroduceerd in 1939, toen de eerste karate-dojo werd geopend. Shotokan betekent letterlijk school van Shoto. Shoto, wat wuivende pijnbomen betekent, is de dichtersnaam van Gichin Funakoshi. Het ruisen van de pijnbomen gaf hem inspiratie voor zijn gedichten en de rust die benodigd is voor het beoefenen van karate. Deze eerste karateschool werd verwoest in 1945 bij een Amerikaanse luchtaanval.
Naar: https://nl.wikipedia.org/wiki/Shotokan


Karate Kyokushinkai: deze stijl staat bekend als de hardste en vrijwel de enige officiële vorm van "fullcontact"-karate. Het is net als andere karatestijlen, een van oorsprong Japanse vechtkunst. De uitvinder van deze stijl is Masutatsu Oyama, een Koreaan die woonachtig was in Japan. Kyokushinkai is een volwaardige karatestijl waarin de karateonderdelen kihon, kumite, kata en tameshiwari (breektest) alle verplichte onderdelen bij examens zijn, hoewel tameshiwari lang niet in alle kyokushinkai-scholen wordt beoefend. Kyokushinkai kenmerkt zich door gedisciplineerde en geestdriftige beoefening. Traditioneel wordt de 'Fighting Spirit' (Kokoro), de Bushido (krijgerscode) en de dojo-kun (dojoregels) in elke authentieke dojo dan ook zeer hoog aangeschreven.[bron?] Het gevecht zelf vormt het zwaartepunt van deze karatestijl. Kyokushinkai staat ook wel bekend als de 'world's hardest karate'.
In kyokushinkai houdt men rekening met het feit, dat in een realistisch gevecht het vrijwel onmogelijk is om niet geraakt te worden. Daarom besteedt men extra aandacht aan de conditionering van het lichaam om klappen te kunnen incasseren. Ook traint men geregeld op makiwara's en bij gebrek daaraan op stootzakken, om zo voldoende slagkracht te ontwikkelen. In kyokushinkai is het niet ongebruikelijk om ook buitentrainingen te houden, vaak op blote voeten en gekleed in een karatepak. Favoriete trainingsplaatsen zijn in het bos of op het strand. In kyokushinkai gaat men uit de Japanse samoerai-stelregel "Ichi geki, hissatsu", wat betekent "Eén slag meteen dood". Een moderne interpretatie hiervan is: proberen met één slag een tegenstander uit te schakelen (dus niet te doden). Dit wordt als efficiënter beschouwd en is het middelpunt van de techniek in kyokushinkai-karate. Het buitensporige voetenwerk en de ingewikkelde technieken zijn secundair.
Naar: https://nl.wikipedia.org/wiki/Kyokushinkai

Karate Ashihara kaikan: Japanse Karatestijl opgericht door Kancho Hideyuki Ashihara Ashihara. Ashihara kwam in 1961 in Tokio voor het eerst in aanraking met karate. Hij sloot zich er aan bij de dojo van Masutatsu Oyama en haalde in 1964 zijn Shodan. Twee jaar later werd Ashihara instructeur in Kyokushin karate. Vanwege zijn betrokkenheid bij een straatgevecht werd hij voor twee maanden geschorst en naar Shikoku gestuurd. Daar begon hij een werk dat hij na zijn straf voortzette. Hij opende dojo's in Hiroshima, Kobe, Nara, Osaka, Kyoto en Yawatahama en ontwikkelde een stijl die gebaseerd werd op drie pijlers: Voorbereiding en het gebruik van vier posities, Timing en inzicht in afstand, Stand.
De crux van de nieuwe stijl was om de aanvalskracht van de tegenstander om te zetten in energie die tegen hem wordt gebruikt, zoals bij judo. Hierdoor draait een Ashihara-karateka voortdurend weg van zijn opponent (het zogeheten Sabaki), om hem vervolgens zonder veel krachtsinspanning tegen de grond te werken.
De drie elementen werden niet erkend als onderdeel van Kyokushin karate, waarop Ashihara daarmee brak. Vervolgens richtte hij in 1980 New International Karate Ashihara karate Kaikan op. Na Ashihara's overlijden nam zijn zoon Hidenori het leiderschap over deze organisatie over, die vanaf 1994 een eigen wereldkampioenschap kreeg.
Inmiddels zijn er diverse andere organisaties actief op het gebied van karate in de geest van Hideyuki Ashihara. Een van zijn voornaamste leerlingen, Joko Ninomya, heeft het Enshin-systeem ontwikkeld, waarbij eveneens het Sabaki centraal staat. In Nederland is vooral de Ashihara International Karate Organisation (AIKO) van Dave Jonkers actief. De AIKO heeft bekende vechters zoals meervoudig K-1 kampioen Sem Schilt en de huidige Glory Lightweight World Champion, Davit Kiria, voortgebracht.
In tegenstelling tot veel andere karatestijlen, staat de naam niet symbool voor iets of een gedachtengoed, maar is het de naam van de oprichter.
Vrij naar: https://nl.wikipedia.org/wiki/Hideyuki_Ashihara.


Kbach Kun Boran: https://en.wikipedia.org/wiki/Kbach_kun_boran

Kempo: Chinese verzamelnaam voor vechtkunsten en is van oorsprong ontworpen door Shaolin monniken in China. Het wordt ook wel Kenpo genoemd. Er zijn diverse varianten zoals Kosho Shorei Ryu kempo (uit Hawaï), Kenpo Kai (uit Japan), Shorinji kempo, Shaolin kempo, Yin&Yang Kempo, Kenshikai Kempo Karate, American Kenpo en Sorim Kwon Bup (Korea).
De benaming 'kempo' stamt af van de Japanse leeswijze van twee Chinese schrifttekens die in China als 'quanfa' of 'chuan-fa“: in Japan als 'kempō' en in Korea als 'kwon bup' werden uitgesproken. In China, het land van oorsprong, is quanfa een verzamelbegrip dat voorheen gebruikt werd voor alle traditionele vechtkunsten. Tegenwoordig gebruikt men de term Kungfu of Wushu om de Chinese vechtkunsten aan te duiden.
In Okinawa en in Japan werd het Chinese begrip 'kempo' in de jaren na 1930 vervangen door 'karate' om de herkomst van deze vechtkunst te verhullen. In eerste instantie wilde de Okinawaanse grootmeester Gichin Funakoshi de naam "Dai Nippon Kempo Karate" in gebruik nemen maar de Japanse autoriteiten keurden dit af. De term 'kempo' is ontstaan door voor de transliteratie van 'kenpō' het Hepburnsysteem toe te passen maar abusievelijk de macron voor de lange klinker achterwege te laten. De algemene aard van de term gecombineerd met de wijdverbreide interculturele toepassing binnen de wereld van de gevechtskunsten heeft geleid tot vele uiteenlopende betekenissen.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Kempo_(vechtkunst)


Kendo: Japanse zwaardvechtkunst, ontwikkeld in 16e eeuw om een groot aantal verschillende technieken te verenigen. Betekenis: “De kunst van het zwaard”. Beoefenaar heet “Kendoka”. Kendo is de moderne sportvariant van Kenjutsu. Kendo komt voort uit de Samoeraitraditie van het feodale Japan en gelijkt daarin met aanverwante budodisciplines als Iaido en Jodo. Kendo wordt onderwezen met "zwaarden" gemaakt van gespleten bamboe, (shinai) geheten. De beoefenaar (kendoka) draagt een uitgebreid beschermend harnas (Bogu). Bij de 'kendo kata' worden in het algemeen boken (houten zwaarden) gebruikt. In het moderne kendo zijn twee soorten aanvallen: slagen en steken. Slagen zijn alleen toegestaan op bepaalde delen van het lichaam: de bovenkant (men) of iets daar van af (yoko- men), de rechter- en linkerzijde van het lichaam (do) en de polsen (koté). Steken mogen alleen op de keel zijn gericht; of op de bovenkant van de borstplaat bij wijze van verdediging, of om de tegenstander weg te stoten om daarna naar bijvoorbeeld het hoofd aan te vallen. Aangezien een verkeerd geplaatste steek naar de keel verwondingen kan veroorzaken wordt deze techniek bij kinderen veelal niet toegepast en pas later geïntroduceerd.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Kendo

Kenjutsu: Japanse zwaardvechtkunst, minstens ontwikkeld in de 14e eeuw, maar wellicht al vanaf de 4e eeuw. Betekenis: "De methode, techniek of kunst van het zwaard". De precieze inhoud en wijze waarop kenjutsu beoefend wordt, verschilt van school tot school. Meestal worden technieken voor het slagveld zonder tegenstander beoefend, of voeren twee beoefenaars de technieken uit in de vorm van een kata. Tijdens de beoefening zijn full contact slagen op specifieke lichaamsdelen soms toegestaan (zoals bij Ono Ha Ittō-ryū), terwijl in andere scholen dit helemaal niet het geval is.
Hoewel kata training altijd de hoofdmoot van de training vormde, ontwikkelden na verloop van tijd sommige scholen verschillende vormen van sparren. Hierbij werden houten (bokken of 'bokuto') of bamboe ('shinai') zwaarden gebruikt, al dan niet met verschillende vormen van beschermende uitrusting (bōgu). Tegenwoordig wordt sparren vooral geassocieerd met Kendo.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Kenjutsu


Kickboksen: https://nl.wikipedia.org/wiki/Kickboksen

Kungfu: https://nl.wikipedia.org/wiki/Kungfu

Krav Maga: Israëlische verdedigingskunst uit de jaren ‘40. De oprichter van de beweging is de Hongaars-Israëlische Imi Lichtenfeld.
Lichtenfeld werd al jong geconfronteerd met antisemitisme en het geweld dat daarmee gepaard ging. Hij beoefende al op jonge leeftijd krachtsporten zoals gewichtheffen en worstelen en werd in het laatste zelfs kampioen. Lichtenfeld wist per schip te ontkomen aan de dreiging van het nationaalsocialisme met zijn grootschalige Jodenvervolging en vluchtte naar het Britse Mandaatgebied Palestina. Vanaf 1944 onderwees Lichtenfeld mensen van de Hagana en Palmach in de zaken waarin hij vaardig was, zoals worstelen en zwemmen. In 1948, toen de staat Israël werd gesticht, werd hij hoofdinstructeur voor Krav Maga aan het instituut voor fysieke training van het Israëlische defensieleger. Later werd de zelfverdedigingskunst meer afgestemd op burgers. In latere jaren kreeg Krav Maga steeds meer een internationaal karakter, met scholen in diverse landen.
Kenmerkend voor Krav Maga is dat training vaak plaatsvindt met zeer uiteenlopende realistische situaties, zoals een ontvoeringssituatie, gevaar 's nachts, aanvallen op een belangrijk persoon of aanvallen met een vuurwapen of mes. Verder wordt op verschillende locaties getraind, dit in tegenstelling tot veel budo-sporten die een vaste dojo hebben. Waar zelfverdedigingsvormen als aikido en jiujitsu subtiele technieken kennen, die de meeste mensen pas in echte gevechtssituaties effectief kunnen toepassen als zij ze jarenlang hebben geoefend, en het wushu zeer veel sierlijke vormen kent, beperkt het Krav Maga zich grotendeels tot technieken die hoe dan ook snel effect hebben. Dit is met name om praktische redenen: technieken sluiten voornamelijk aan op natuurlijke reflexen van iemand die zich verdedigt tegen een aanval en in veel gevallen moeten mensen zich in relatief korte tijd effectief kunnen verdedigen, waardoor een no-nonsense benadering voor de hand ligt. Zaken als eer en aanzien zijn ook veel minder van belang in het Krav Maga dan in bijvoorbeeld wushu.
Het Krav Maga kent dan ook geen kata en is een geschikte methode voor zowel mannen als vrouwen van alle leeftijden om in relatief korte tijd te leren omgaan met (levens)bedreigende situaties, zoals bedreigingen met mes of vuurwapen. Zoals iedere realistische vorm van zelfverdediging is het Krav Maga niet aan regels gebonden, buiten de regels van de wet. Trappen en stoten naar het kruis zijn toegestaan, evenals stoten met de ellebogen naar het hoofd en het steken met vingers in ogen of tegen de keel. Het is dan ook geen sport, maar een zelfverdedigingssysteem. De beoefenaar van het Krav Maga zal dan ook indien mogelijk proberen conflictsituaties te vermijden, maar in een daadwerkelijke conflictsituatie alles doen om te overwinnen.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Krav_maga

Krabi Krabong: https://en.wikipedia.org/wiki/Krabi%E2%80%93krabong

Muay Boran: https://en.wikipedia.org/wiki/Muay_boran


Mixed Martial Arts of MMA: multidisciplinaire vechtsport die zich richt op het combineren van technieken uit meerdere traditionele vechtkunsten (en vechtsporten) die door beoefenaars van MMA met de verzamelnaam TMA (Traditional Martial Arts) worden aangeduid, zoals worstelen (grappling), judo, karate, kungfu, kickboksen, thaiboksen, boksen, jiujitsu en taekwondo. Een belangrijk verschil met deze bronnen is dat de daaruit afkomstige technieken zijn losgemaakt van alle daarvoor vaak nog juist kenmerkende regels, principes en tradities. Dat MMA-wedstrijden geen regels zouden kennen ter bescherming van de vechters is echter een misvatting. Deze regels verschillen echter per organisatie.

Er bestaan diverse namen voor MMA, waaronder free fight ('het vrije gevecht; ), vale tudo ('alles mag') en cage fight ('kooigevecht'). Ook zijn er veel organisaties die MMA-toernooien organiseren. Veel van die organisaties hanteren tegenwoordig de Unified Rules of Mixed Martial Arts, opgesteld en gebruikt in de VS. De grootste MMA-organisatie is het Amerikaanse Ultimate Fighting Championship (UFC).
Veruit de meeste vechters hebben een achtergrond in het thai- of kickboksen, Braziliaans jiujitsu of Grieks-Romeins worstelen. Deze stijlen zijn effectief gebleken. Zeker in het begin van het MMA bleek dat de 'grappler' (worstelaar/grondvechter) het vaak won van de striker, oftewel de staande vechter. Karateka's, boksers en kickboksers die de overstap naar MMA maken zijn dus niet altijd succesvol omdat in MMA naast het staande gevecht het grondgevecht en de clinch van belang kunnen blijken. Het vuistgevecht vormt echter wel een uiterst belangrijk onderdeel van het MMA-totaalbeeld, vooral nu elke vechter bekend is met het grondgevecht, en het steeds meer om het atletisme van het individu gaat, en niet langer over wie de beste vechtsport beoefent. Veel vechtsporters kiezen vaak nog een tweede of later een derde vechtsport, om hun vaardigheden te vergroten. Op sportscholen wordt vaak in diverse vechtkunsten en vechtsporten lesgegeven. Er zijn ook vechtsporters die trouw dezelfde vechtsport aanhouden. Dit kan een nadeel zijn bij MMA, maar dat hoeft niet altijd zo te zijn.
Het grote verschil met "gangbare" vechtsporten is dat veel geoorloofd is, van stoot- en traptechnieken, elleboog- en knietechnieken, tot klem- en wurgtechnieken.
Bekende MMA organisaties: Pride, UFC, Bellator.
Bekende MMA sporters: Alistair Overeem, Bas Rutten, Semmy Schilt, Melvin Manhoef, Germain de Randamie, Conor McGregor.
Naar: https://nl.wikipedia.org/wiki/Mixed_martial_arts

Muay Thai of Thaiboksen: oude Thaise vechtsport die al eeuwen in Thailand wordt beoefend. De sport kent zijn oorsprong in Khmer-rijk en in Thailand. Het thaiboksen is niet enkel meer in Thailand populair, maar over de hele wereld wordt deze sport actief beoefend. Het huidige muay Thai is indirect afkomstig uit de gewapende vechtkunst krabi krabong. Wanneer een krabi krabong-vechter zijn wapens niet meer had, kon hij zijn acht lichaamsdelen als dodelijke wapens gebruiken; deze stijl wordt muay boran genoemd. Vanuit het dodelijke muay boran (oude boksen) is het huidige wedstrijd gerichte muay Thai ontstaan. Veel muay boran technieken zijn niet meer toegestaan tijdens wedstrijden omdat deze gewoonweg te dodelijk zijn.
Bij het thaiboksen waarin op het eerste gezicht alles lijkt te zijn toegestaan is men echter toch wel gebonden aan regels. Toegestaan is het gebruik van vuisten, ellebogen, knieën en benen. De techniek van het gebruik van de vuisten is ongeveer gelijk aan die in het boksen; het verschil zit hem in het gebruik van de knieën, ellebogen en benen.
Een bokser mag zijn tegenstander K.O. (knock-out) slaan met zijn vuisten. In het thaiboksen is daarnaast ook een K.O. met de benen, knieën en ellebogen toegestaan. Trappen kunnen naar het hoofd en naar lichaam en bovenbeen gemaakt worden. Vooral de zogenaamde low kicks, die op de bovenbeenspier belanden, hebben een bijzonder effectieve en ook wel pijnlijke uitwerking. Bij herhaald contact kan de thaibokser niet op de benen blijven staan en moet hij de wedstrijd soms opgeven.
Een ander verschil met het boksen is het zogenaamde "clinchen". Bij het normale boksen worden de vechters gescheiden op het moment dat zij elkaar als het ware "omarmen", maar bij thaiboksen is het dan toegestaan om de tegenstander met de knie of elleboog te bewerken en indien mogelijk met "sweeps" tegen het canvas te gooien. Hierdoor vereist deze sport veel training van de beoefenaar, alvorens er aan wedstrijden kan worden deelgenomen. Zeer velen beoefenen deze sport daarom puur recreatief; slechts een kleine groep komt in wedstrijden uit.
Naar: https://nl.wikipedia.org/wiki/Thaiboksen


Ninjutsu: Japanse krijgskunst, ontwikkeld door bewoners van de bergstreken in de voormalige provincie Iga (het huidige Mie) en Kōka (in Shiga) uit hun kennis van jacht- en vechttechnieken. Betekenis: "De kunst van verbergen"). Beoefenaar heet Ninja.
Ninjutsu is ontstaan in de bergregionen van Japan. Sterk georiënteerd op het boeddhisme en het strategische schrijfwerk van de Chinees Sun Tzu, ontwikkelden de bewoners (ook wel Yamabushi genoemd) een krijgskunst om zowel het eigen land te verdedigen alsmede geld te verdienen door als huurlingen te werken voor landheren en zelfs Shogun. Ninja hadden in tegenstelling tot de Samoerai geen codes van eer en hoefden geen verantwoording af te leggen aan een landheer of andere Japanse leiders. Ninja werden door landheren vaak gebruikt als spionnen of huurmoordenaars. Juist door het gebrek aan erecode waren ninja hier ideale kandidaten voor, om nog niet eens te spreken over hun magnifieke en geruisloze manier van werken. Het kwam zelfs voor dat ninja, voor spionagemissies, tijdelijk als samoerai door het leven gingen.
Het eerste gedocumenteerde boek geschreven over ninjutsu, verscheen in de Heian periode (794-1185). Speciale ninjutsu-technieken zijn het verborgen blijven, spioneren, legertactieken, desillusioneren van de vijand, ontwijken, dwaalsporen uitzetten en vergaren van informatie. Ook werd geoefend in vermommingen, ontsnappingen, camouflage, medicijnen en giffen, explosieven en wapens, het wapenloos gevecht (taijutsu genaamd, sterk te vergelijken met Jiujutsu), boogschieten, zwaardvechten en behendigheid met de shuriken (ook wel bekend als werpster). De technieken werden in het geheim beoefend. Er zijn o.a. geheime manuscripten uit de 16e en 17e eeuw overgebleven: de Shōninki, Bansenshūkai en Ninpiden genaamd.


Nunchaku-do: Japanse vechtsport met de nunchaku. Deze bestaat uit twee stokjes die met een touw of ketting verbonden zijn. Er zijn wereldwijd een aantal organisaties waarbij de nunchaku centraal staat. Hoewel de oorsprong van de nunchaku onzeker is (zoals van de meeste klassieke wapens), is het waarschijnlijk uitgevonden in China of Okinawa. De World Nunchaku Association is wereldwijd de grootste organisatie met uitgeschreven lesstof t/m 5e dan. Om veiligheidsredenen en om de beoefenaar niet te verwonden tijdens training wordt binnen de W.N.A. alleen maar gebruik gemaakt van de safety nunchaku. Deze safety nunchaku is speciaal ontwikkeld om de sport op een veilige en respectvolle manier te beoefenen en kenmerkt zich door zijn geel/zwarte kleur, maar is voor promotiedoeleinden ook in andere kleuren beschikbaar. De sport telt vier onderdelen: de Kumite (een-tegen-eengevecht), Freestyle (showelement), de Kata (bepaalde serie technieken) en Jutsu (zelfverdediging).
Nunchaku-jutsu is de zelfverdedigingskunst met de nunchaku, en concentreert zich op het meer realistisch gebruik van de nunchaku. Men leert zichzelf verdedigen met de nunchaku tegen stoten en trappen, en tegen aanvallen met wapens zoals messen, stokken en zwaarden. Deze stijl is ontworpen door mensen met jiujitsu-achtergrond.
In meerdere Europese landen, waaronder Nederland en België vallen de stokjes onder de verboden wapens. De rubberen oefenvariant die gehanteerd wordt in sportscholen is hiervan uitgezonderd.
Naar: https://nl.wikipedia.org/wiki/Nunchaku-do

Pancration of Pankration: Pancration of Pankration: Griekse olympische vechtsport uit de oudheid die bestond uit een combinatie van klassiek worstelen en boksen. Pan Kration betekent “Alle krachten”. Ze werd als de gevaarlijkste olympische vechtsport beschouwd.
Pankration kende weinig regels, de enige verbodsbepalingen die golden 'in de ring' waren het dragen van voorwerpen en kledingstukken op het lichaam, het gebruiken van tanden of nagels en het uitdrukken van ogen (wat bij de Spartanen wel was toegestaan). De verliezer van een partij was diegene die knock-out ging of opgaf. Indien een sporter tijdens een wedstrijd overleed, kreeg hij de eer van de overwinning.
Naar: https://en.wikipedia.org/wiki/Pankration


Pancrase: https://en.wikipedia.org/wiki/Pancrase

Pak Mei: Chinese kungfu-stijl uit begin 1900, genoemd naar de monnik Pak Mei. Pak Mei betekent "witte wenkbrauw"; de monnik had namelijk dikke witte wenkbrauwen.
Pak Mei kung fu is een zuidelijke kungfustijl. De stijl bestaat uit krachtige, felle bewegingen. De stijl maakt gebruik van hand- en beentechnieken. Handtechnieken bestaan onder andere uit: kappen met de zijkant van de hand, stoten met de uitgestoken knokkel van de wijsvinger, steken met de vingers, pakken met de tijgerklauw. Daarnaast worden ook diverse Chinese wapens beoefend: stok, drietand, hellebaard, vlindermessen. Kenmerken van de stijl zijn: de phoenixvuist (vuist met de uitgestoken knokkel van de wijsvinger), de ingetrokken buik waardoor het lijkt alsof de rug gebogen is, de groet, armen worden continu voor het lichaam gehouden.
Enkele vormen van het Pak Mei zijn: Lai Chi Poe (rechte loop), Sip Soei Kuen (kruisloop), Sam Moon Kuen (drie dimensies), Kiu Bo Toei (negen stappen duwen), Mang Fu Tsju Lin (woedende tijger uit het woud).
Aanverwante stijlen: Chow Gar (zuidelijke bidsprinkhaanstijl), Lung Pai (drakenstijl), Ng Ying Kungfu (vijf dieren stijl), Fukien Pak Hok (Fukien witte kraanvogel).
https://nl.wikipedia.org/wiki/Pak_Mei

Pencak Silat: Indonesische verzamelnaam voor vechtkunsten. Per streek zijn traditioneel verschillende stijlen ontwikkeld, die vaak lokale dieren imiteren. Het pencak silat is in Indonesië sterk vermengd met mentaal spirituele elementen, waarbij fysieke en geestelijke ontwikkeling hand in hand gaan. In Europa is de fysieke kant het bekendst.
In de traditionele en meer authentieke vorm van pencak silat trachten de leraren de stijl onaangetast te houden van invloeden uit andere vecht- en verdedigingskunsten om de stijl zo authentiek mogelijk te houden. De meer moderne stijlen van pencak silat richten zich voornamelijk op het fysieke element zoals: zelfverdedigingstechnieken, kunstvorm in de vorm van demonstraties en het sportelement door middel van wedstrijden. Invloeden uit andere vechtkunsten zijn daar niet uitgesloten.
Doordat in de jungle van Indonesië veel wilde dieren leefden, leerden de Indonesiërs zich een zelfverdediging aan die zich onderscheidde van iedere andere vorm van zelfverdediging. Zij begonnen namelijk de bewegingen van dieren te imiteren. Deze technieken werden steeds verder aangepast en geperfectioneerd.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Pencak_silat


Quanfa: Chinees verzamelbegrip dat voorheen gebruikt werd voor alle traditionele vechtkunsten. In Japan als 'kempō' en in Korea als 'kwon bup' uitgesproken.

Qi gong: onderdeel van de Chinese leer, die men zich aanleert om de lichamelijke en geestelijke gezondheid te behouden en te verbeteren. Uitspraak: tsjie ghong.
Qi-gongoefeningen zijn meestal opzichzelfstaande oefeningen waarbij men de lichaamsdelen volgens een voorgeschreven patroon beweegt, en deze bewegingen enige malen herhaalt, alvorens men naar een volgende beweging overstapt. Een qi-gongoefening kan ook statisch zijn, waarbij een staande of zittende houding langere tijd wordt aangehouden. Verder wordt de nadruk gelegd op ademhalingsoefeningen.
Het herhaaldelijk bewegen en correct ademhalen wordt geacht de stroming van qi (levensenergie) in het lichaam positief te beïnvloeden. Elk lichaamsdeel (met de nadruk op interne organen) wordt geacht een zekere mate van qi te hebben. De qi in alle lichaamsdelen is, als ze gezond zijn, in balans. Door het uitvoeren van de qi-gongoefeningen poogt men deze balans te onderhouden of te herstellen.
David Aikman schreef dat, in tegenstelling tot het Westen, waar velen van mening zijn dat qi gong een subjectief, newageachtig concept is dat niet wetenschappelijk geverifieerd kan worden, een groot deel van China's wetenschappelijk establishment het bestaan van qi heeft erkend.
Reproduceerbare heilzame effecten van qi gong aangaande hartslag en immuunsysteem werden opgetekend.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Qi_gong

Sambo: Russische vechtsport die valt te omschrijven als een Russische vorm van judo, waarbij in de variant combat-sambo stoten en trappen zijn toegestaan. 'Sambo' betekent “zelfverdediging zonder wapens”. De vroegere Sovjet-Unie bestond uit vijftien republieken met elk een eigen stijl van worstelen. Sambo komt hier als samengestelde stijl uit voort. Er bestaat in deze sport geen rangschikking in banden.
In het Combat Sambo is vastpakken, slaan, werpen, verschillende grepen, trappen en grondgevechten aangaan met tegenstanders toegestaan. Deze variant ontstond in de jaren dertig van de 20e eeuw als de exclusieve methode van onder meer de Spetsnaz en de KGB. Later werd het een wedstrijdsport: Sport Sambo.
Vrij naar: https://nl.wikipedia.org/wiki/Sambo

Schermen: eeuwenoude vechtsport die men over het algemeen beoefent met een van volgende wapens: een floret, een degen of een sabel maar er zijn ook minder bekende varianten. De term verwijst doorgaans naar de op het Europese continent ontwikkelde gevechtstechnieken, zowel met de moderne wedstrijdwapens als met het zwaard. Naast de Olympische sport onderscheidt men ook nog het spektakelschermen, het toneelschermen, de Historische Europese Krijgskunsten of historisch schermen en de mensuur.
Het schermen in de oorspronkelijke vorm gaat terug tot de strijd met alle houw- en slagwapens zoals dolken, messen, hellebaarden en lansen, sabels en degens. Naast de strijd op leven en dood werd ook het schermen al zeer vroeg bedreven, niet alleen als sport, maar ook om zich te bekwamen voor een duel. De Egyptenaren vochten reeds met pareerstukken, hand- en elleboogbescherming, de Grieken kenden schermscholen en in Rome beleefde het demonstratieschermen van de jeugd onder keizer Augustus een bloeitijd. De schermwapens werden voor de oorlogen pas verdrongen door de vuurwapens in 16de eeuw. Het schermen speelde op de riddertoernooien van de middeleeuwen een beduidende rol. Ook de burgers werden steeds meer door het schermen aangetrokken. Bijzondere opleidingsplaatsen voor de schermkunst, die reeds in 1450 werd gereglementeerd, waren van oudsher de universiteiten. Ook in de oudheid was het schermen reeds geen privilege voor mannen meer, en sedert de 15e eeuw kende men beroemde Italiaanse, Franse en Duitse schermkampioenes. Ten slotte kreeg de galante schermmethode van de Fransen en de Italianen steeds meer invloed. Italië gold in de 16e eeuw als dé schermacademie van de wereld. Daar kwam ook het floretschermen in zwang. In de 18e eeuw werd het schermen een statussymbool, dat vaak niet meer inhield dan zich met een sierdegen te omgorden.
Competitie in het schermen is zo oud als de schermkunst zelf. Toch was het pas bij de eerste moderne Olympische Spelen in 1896 dat het schermen - met floret en sabel - als moderne sport ontstond. Schermen met de degen is sinds 1900 een olympische sport. Schermen is een van de vijf sporten die sinds de eerste editie altijd op het programma van de Olympische Spelen hebben gestaan.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Schermen

Shikendo: Japanse zwaardvechtkunst uit de jaren ‘80. Shinkendo is een samenvoeging van "do" (de weg van) en "shinken" (echt zwaard), kortom de weg van het echte zwaard. Shinkendo is bedacht door Toshishiro Obata en is niet competitief. Shinkendo heeft invloeden van verschillende andere vechtkunsten.
Shinkendo bestaat uit 5 verschillende onderdelen: Suburi (Zwaaioefeningen), Battō-ho (Zwaardtrekoefeningen), Tanrengata (Solooefeningen), Tachiuchi (Sparringsoefeningen),
Tameshigiri (Testsnijden)
https://nl.wikipedia.org/wiki/Shinkendo


Sumo(worstelen): Japanse traditionele worstelsport die meestal wordt beoefend door zeer zwaarlijvige mannen, Rikishi genoemd. De worstelpartij vindt plaats in een cirkelvormig deel van een kleibodem en gaat gepaard met vele rituelen. De Japanners beschouwen Sumo als een moderne krijgskunst; het is daarbij een populaire sport die vaak op televisie uitgezonden wordt. Behalve in Japan begint de populariteit van de sport ook toe te nemen in andere landen. De sport is sterk door een meer dan duizend jaar oude traditie gekleurd en de beoefening ervan vindt uitsluitend plaats door mannen. Vrouwen worden niet in de ring of dohyo toegelaten.
De sumo traditie is zeer oud, waarschijnlijk is de sport ontstaan uit een Koreaanse vechtsport, Ssireum genaamd, die aan het Japanse keizerlijke hof geïntroduceerd werd door een Koreaanse prins in ballingschap. Deze sport werd behalve door het hofleven ook door de gewone bevolking beïnvloed, en bevat vele rituele elementen die stammen uit de godsdienst Shinto.
Sumo is onlosmakelijk verbonden met het Japanse keizershuis, de keizer is immers het hoofd van shinto. Sommigen interpreteren daarom de korte, explosieve worstelingen tussen de rikishi (worstelaars, letterlijk kracht-mannen) als gevechten tussen twee kami (godheden), en de rivaliteit tussen de stallen als rivaliteit tussen universele krachten.
Rikishi worden als gelukbrengers gezien. Het aanraken van een rikishi zou zorgen voor kracht en voorspoed, en de rikishi worden dan ook binnen en buiten toernooien soms door fans lastiggevallen.
De shinto-invloeden in het sumo zien we onder andere terug in het feit dat rituele zuiverheid benadrukt wordt. Het strooien van zout in de arena (ter purificatie), het afbakenen van de arena met ritueel strotouw en witte papiertjes en het feit dat alleen mannen deel mogen nemen aan de sport zijn allemaal terug te vinden in shinto. Shinto mag soms wel door jonge meisjes worden beoefend, maar aangezien bloed (met name menstruatiebloed) ritueel onrein is moeten de meisjes ermee stoppen als ze geslachtsrijp worden.
Geomantiek is niet uniek voor shinto, maar speelt ook in andere culturen in Azië een grote rol. De geomantische invloeden zijn zichtbaar in de verdeling van worstelaars over de oostelijke en de westelijke stal, en de rituele manier waarop de ruimte waarin sumo wordt beoefend is ingericht. Zo moet de keizer, als hij aanwezig is, plaatsnemen op een zitplaats ten noorden van de ring. Als de keizer niet aanwezig is, is deze plaats voorbehouden aan de priester met de hoogste rang van de aanwezigen. De scheidsrechters van sumowedstrijden zijn altijd gekleed als shintopriesters.
Er zijn twee manieren om een partij sumoworstelen te winnen:
1 De tegenstander raakt binnen de cirkel de grond met een ander deel van zijn lichaam dan zijn voetzolen. Ook het haar geldt hierbij als lichaamsdeel.
2 De tegenstander raakt de grond buiten de cirkel.
Het doel is dus om ervoor te zorgen dat de tegenstander zich niet binnen de cirkel op zijn voeten kan handhaven.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Sumo

Taekgyon: Koreaanse ongewapende vechtkunst ontstaan rond 1790, hiervoor bekend als Subak. De geschiedenis van taekgyeon is niet geheel duidelijk, er zijn ook mensen die beweren dat taekgyeon een volkssport was, waarbij het puur en alleen de bedoeling was om de tegenstander uit evenwicht te brengen. Over het algemeen wordt echter aangenomen dat het taekgyeon ontstaan is uit het Subak en later ook zijn ingang vond bij het gewone volk waar het uitgroeide tot een sport.
Taekgyeon was wellicht verloren gegaan als rond 1971 Shin Han-seung niet in aanraking was gekomen met Song Dok-ki, waarschijnlijk een van de laatste taekgyeon-beoefenaars. Tijdens de Japanse colonisatie van Korea van 1910 tot 1945 was het namelijk verboden voor Koreanen om hun eigen vechtsporten te beoefenen en dit had bijna geleid tot het verloren gaan van het taekgyeon. Vanaf 1971 werkten de beide heren aan de verdere ontwikkeling en promotie van het taekgyeon. Dit leidde er zelfs toe dat het taekgyeon in 1983 van de Koreaanse regering het predicaat 'immaterieel erfgoed' of 'intangible cultural asset' (registratienr. 76) kreeg toebedeeld.
De sport is qua naam een voorloper van Taekwondo, hoewel de sporten weinig gelijkenis tonen. 

Taekwondo: Koreaanse vechtkunst, ontwikkeld begin 20e eeuw uit Taekgyeon en vooral Karate. Betekenis: “Weg van de hand en de voet” (Tae= voet, Kwon=vuist, Do=weg). Beoefenaar heet Taekwondoka. Taekwondo is een ongewapende vechtkunst en wordt gezien als een kunst van zelfverdediging, die gebruikt kan worden voor gerechtigheid en het verdedigen van de zwakkere. Het is een kunst die niet alleen is weggelegd voor sterke mensen, maar die door iedereen te beoefenen is. Voor de serieuze taekwondobeoefenaar is het meer dan zomaar een vechtsport. Dus niet alleen het gebruik van de hand en de voet, maar een manier van denken, een manier van zelfdiscipline en ontwikkeling van zelfvertrouwen. Oftewel de balans tussen lichaam en geest. Ontstaan in Korea tijdens de Japanse overheersing van 1910 – 1945, toen de Koreanen hun eigen cultuur en daarbij behorende vechtsporten niet meer mochten bezigen. Koreaanse studenten leerden in Japan Karate, brachten dit mee terug en na samensmelting met Chinese vechtkunsten bedacht generaal Choi Hong-hi in 1955 de term Taekwondo. In het begin leek taekwondo veel op shotokan-karate, maar gaandeweg ontwikkelde het zich tot een opzichzelfstaande unieke stijl. Bij die ontwikkeling werd inspiratie geput uit het taekgyeon, dat destijds onder hernieuwde belangstelling kwam te staan.
Alhoewel de wering en standen ongeveer hetzelfde zijn als bij shotokan-karate, legt taekwondo meer accenten op de ontwikkeling van traptechnieken, beweeglijkheid en aaneenschakelingen van diverse technieken (dynamischer). Echter, voor de duidelijkheid moet gesteld worden dat taekwondo, zoals beoefend door de oude grootmeesters, ook een significante rol toebedeelt aan het gebruik van de handen.

Thaiboksen: zie Muay Thai.


Thai Chi: Chinese vechtkunst, die nu veelal beoefend wordt als neijia, innerlijke bewegingskunst. Tai chi wordt beoefend voor zijn gezondheidsbevorderende eigenschappen, maar ook als een vechtsport voor zowel zelfverdediging als voor het uitschakelen van opponenten.
De term neijia ('innerlijke bewegingskunst') verwijst naar de nadruk die bij een aantal Chinese bewegingskunsten, zoals tai chi en xing yi quan, ligt op de innerlijke beleving en ontwikkeling. Dit in tegenstelling tot sporten waarbij de uiterlijke manifestatie belangrijk is, zoals bij karate of kickboksen.
Waarbij de Wu- en Yang-stijl voornamelijk relatief langzaam worden uitgevoerd en de Chen-stijl ook explosieve momenten in zich heeft. De langzame bewegingen, die vanuit de lage dantian (buik) en vooral zeer ontspannen uitgevoerd worden, zijn kenmerkend voor tai chi. De bewegingen worden in een vaste volgorde uitgevoerd. Een vorm helemaal doorlopen kan, afhankelijk van de vorm, bijvoorbeeld drie, maar ook twintig minuten duren.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Tai_chi

Wing Chun: Chinese vechtkunst uit het zuidoosten van China, ontstaan vanuit Shaolin Kungfu in de 17e eeuw door de boeddhistische non Ng Mui. Betekenis: “Eeuwige Lente”. De nadruk ligt op korte en snelle bewegingen. Wing chun gebruikt het gehele lichaam als wapen. Het wordt gezien als een zeer economisch, omdat er wordt gezocht naar een zo groot mogelijk effect met minimale inzet. Een belangrijke principe is het centerlijnprincipe, waarbij een zo kort mogelijk afstand naar de tegenstander wordt gezocht. Tevens wordt er gebruik gemaakt van een gelijktijdige aanval en verdediging. De stijl vindt zijn oorsprong in een van de Shaolin-kloosters. Dit zijn kloosters die oorspronkelijk in China gesticht werden, waar verscheidene kungfu-stijlen werden beoefend.
Wing chun is gericht op vechten op korte afstand. De bekendste beoefenaars van deze vechtkunst waren Yip Man en diens leerling Bruce Lee.
Wing chun vindt zijn oorsprong in het zuiden van China, ten tijde van de oorlogen tegen de Mantsjoese Qing-dynastie. De legende wil dat de Shaolin-tempel overvallen en platgebrand werd door soldaten van de Mantsjoes. Dezen vreesden dat de Shaolin te sterk gingen worden door de beheersing van de kungfu. De meeste inwoners van de tempel werden door verraad gedood, maar toch konden vijf grootmeesters ontsnappen.
Onder de vluchtelingen bevond zich de boeddhistische non Ng Mui, de oudste van de vijf en enige vrouw in de Shaolin-tempel. Zij vestigde zich in de ‘Witte Kraanvogel-tempel’ aan de Taï Leung-berg. Daar wijdde ze haar tijd aan de vechtkunsten en mediteerde om zich te kunnen wreken op de verraders van de Shaolin-tempel. Om dit te kunnen doen was het noodzakelijk een nieuw vechtsysteem te ontwikkelen dat beter zou zijn dan de Shaolin-kungfu. Ze zou alle zwakke punten van de Shaolin-technieken gebruiken in haar voordeel.
Bij de beste Shaolin kungfu-systemen lag de nadruk op vastgelegde bewegingen en veel krachtgebruik, wat voor haar te gecompliceerd was - zeker gezien haar hoge leeftijd. Ze legde in haar nieuwe systeem de nadruk op de eenvoud van de bewegingen; daar waar de Shaolin-kungfu tientallen vormen of tao's[1] had. Na onderzoek en verfijning kwam Ng Mui tot drie ‘open hand’-vormen en een houten poppenvorm.
In tegenstelling tot de uitgebreide en grote bewegingen van de 'Shaolin-kungfu', die verschillende 'sjieke' benamingen hadden, legde Ng Mui de nadruk op eenvoudige, snelle bewegingen, die niet tot doel hadden om als demonstratie te dienen. De bewegingen moesten enkel een puur praktisch doeleinde hebben, waarbij de benaming van de verschillende bewegingen ook eenvoudiger was. In plaats van technieken gebaseerd op kracht had ze een systeem dat de tegenstander moest verslaan door middel van een methode en soepelere bewegingen.
Vrij naar: https://nl.wikipedia.org/wiki/Wing_chun

Worstelen: is een eeuwenoude vecht- en krachtsport die overal ter wereld wordt beoefend waarbij niet geslagen of geschopt mag worden: men tracht de tegenstander door gereglementeerde grepen zover te brengen dat hij met beide schouders tegelijk de grond raakt.
Er bestaan in het worstelen twee stijlen, de Grieks-Romeinse stijl en de vrije stijl. Bij de Grieks-Romeinse stijl zijn slechts grepen van het hoofd tot de heupen toegestaan, dat wil zeggen de armen, de romp en het hoofd. Bij de vrije stijl zijn er geen beperkingen op het gebied van aanvalszones, men mag grepen doen van het hoofd tot de benen en voeten. Vrouwen beoefenen alleen de vrije stijl. In tegenstelling tot vele andere gevechtssporten zijn bij het worstelen technieken die pijn of kwetsuren teweegbrengen verboden.
Sedert 1896 staat het worstelen (Grieks-Romeins) op het programma van de moderne Olympische Spelen. In 1904 kwam het worstelen vrije stijl op het Olympisch programma. Sinds 2004 is ook damesworstelen een Olympische discipline.
Vaak is er een begripsverwarring tussen worstelen enerzijds en catch of Amerikaans "pro wrestling". Terwijl worstelen uitsluitend een competitieve sport is, legt catch sterk de nadruk op entertainment, waarbij niet alleen de uitkomst van de wedstrijd vaak al van tevoren bepaald wordt, maar deels ook het verloop van de match.
Hoewel ook in de oosterse vechtsporten het worstelen een belangrijke plaats inneemt (bijvoorbeeld Japans Sumo, Chinees Shuai Jiao, Indisch en Pakistaans worstelen), worden deze vormen vrijwel niet in het westen beoefend. Nochtans is worstelen bij ons ook zeer populair, zoals onder meer de Grieks-Romeinse stijl. Hoewel er duidelijke gelijkenissen bestaan met de oosterse worstelvormen, verschilt de geschiedenis daar met die in het westen. Worstelen is een van de oudste sporten die er bestaat. Door de eeuwen heen zijn er altijd mannen geweest die hun krachten met elkaar wilden meten. De oervorm van worstelen is eigenlijk niets anders dan enkele ongereglementeerd aanvallen en afweren, waaruit langzamerhand, naarmate het intellect meer op de voorgrond kwam, een bedachte manier van aanval en verdediging groeide, die op haar beurt de worstelkunst deed ontstaan.
Vrij naar: https://nl.wikipedia.org/wiki/Worstelen


Wushu: Chinees voor krijgskunst, verzamelnaam van voor meerdere Oosterse krijgskunsten. Wushu is een samenstelling van twee karakters: (wǔ) dat oorlog, krijger, gevecht of vechter betekent en (shù) dat kunst betekent. Letterlijk staat Wushu dus voor krijgskunst. Vaak wordt Kungfu of Gong Fu als synoniem gezien voor Wushu, maar dit betekent "vaardigheid". Er is nogal wat onduidelijkheid over de termen. Vandaag de dag wordt de term Wushu gebruikt om de wedstrijdgerichte stijl aan te duiden, terwijl de term Kung fu meestal wordt gebruikt als men de traditionele stijlen bedoelt. De kern van de Chinese krijgskunst is meer dan alleen zelfverdediging. In de traditionele training wordt de leerlingen respect voor hun leraar, voor zijn adviezen en voor andere gevechtsstijlen bijgebracht.


Mis je in deze lijst een sport of heb je een belangrijke aanvulling? Meld het ons!

 
 
 
 
E-mailen